Tijdens het congres is de resolutie door mij aangehouden, waardoor er geen stemming plaats heeft gevonden over de resolutie. Mede door deze resolutie is het onderwerp partijvernieuwing iets nadrukkelijker aan bod gekomen tijdens dit congres. In de aanloop naar dit volgende congres zal ik jullie informeren over het vervolg-traject.
Al voor het congres stuurde de partij een nieuwsbrief aan de leden over de partijorganisatie, waarmee de eerste uitspraak min of meer was uitgevoerd.
Voor de tweede uitspraak (‘Dat in deze voorstellen minimaal vastgelegd moet worden dat thema-groepen van leden, onder nader vast te stellen voorwaarden, als groep de mogelijkheid moeten hebben resoluties in te dienen op congressen en amendementen in te dienen op het verkiezingsprogramma’) kreeg ik in de voorbereiding op het congres en tijdens de behandeling van de resolutie geen steun van het partijbestuur.
Naar mijn gevoel is een belangrijke reden voor het niet krijgen van steun van de partijtop gelegen in de angst bij een deel van de partijtop dat het aantal amendementen uit de klauwen loopt en dat het mede daardoor lastig wordt om een consistent programma op te stellen (zie ook aanbeveling 16 van commissie Rombouts). Het wordt de uitdaging om aan de partij duidelijk te maken dat je in een netwerkorganisatie geen gedragen consistentie creëert middels het opwerpen van belemmeringen voor leden. Consistentie zal moeten worden bereikt door in een veel eerder stadium de leden te betrekken en de discussie te voeren over je standpunten.
Er zijn diverse overwegingen op basis waarvan ik tijdens de behandeling besloot de resolutie aan te houden en dus niet in stemming te brengen:
-1- het was allerminst zeker dat de resolutie aangenomen zou worden, terwijl het wel overduidelijk was dat er veel steun was voor de resolutie. Daarmee was de boodschap afgegeven en blijft de resolutie als vanzelf ‘boven de markt’ hangen.
-2- de denkrichting van het partijbestuur bij de partijvernieuwing is de goede, en ik heb vertrouwen in de mensen die dit vormgeven, dan moet je hen ook het vertrouwen geven dat ze dit goed doen
Verder is er heel veel te zeggen over wat er wel en niet deugt aan de voorstellen uit de nieuwsbrief. Naar mijn mening wordt er teveel vooruitgeschoven en bestaat er teveel angst voor het niet kunnen controleren van het besluitvormingsproces. Dat dit inherent is aan een netwerkstructuur, en dat je de governance voor een belangrijk deel gewoon moet overlaten aan de leden (= ons eigen gedachtengoed), zodat er een heel erg platte organisatiestructuur ontstaat, zal hopelijk reeds duidelijk worden in de aanloop naar het volgende congres.
Aernoud Olde, 30 oktober 2012
_______________________________________________________________
De toelichting bij de resolutie:
Het proces dat moet leiden tot aanpassing van de partij-structuur conform de adviezen van de commissie Frissen, zodat een partij ontstaat die b.v. goed kan functioneren in de netwerksamenleving, lijkt weinig vaart en bezieling meer te hebben. Het is aan de leden, om te laten zien dat dit proces met urgentie doorgezet dient te worden.
Een goede stap op weg naar het meer betrekken van leden is het verminderen van de administratieve last voor thema-groepen. Het blijkt dat thema-groepen in een aantal gevallen een enthousiaste en waardevolle bijdrage leveren aan het denken in de partij. Ook in de focusgroepen van enkele jaren geleden hebben CDA-leden met expertise getoond zich belangeloos voor de partij in te willen zetten.
Dergelijke initiatieven steunen de ontwikkeling van het gedachtegoed in het CDA. Geef daarom goed-draaiende, gedragen thema-groepen de gelegenheid onder eigen naam resoluties en amendementen in te dienen.
_______________________________________________________________
De resolutie is ingediend door ruim 50 CDA-leden en zal dus op het congres van 27 oktober besproken worden. Op 22 oktober wordt het pre-advies op http://www.cda.nl/partijcongres geplaatst.
Het CDA Partijcongres op 27 oktober 2012 bijeen te Rotterdam:
Constateert dat:
1. Er de afgelopen 2 jaar binnen het CDA veel gepraat is over structuurwijziging, maar dat dit vooralsnog nauwelijks tot verandering van de structuur heeft geleid.
2. De netwerksamenleving al vorm begint te krijgen, maar dat de partijstructuur van het CDA hierop niet is ingericht.
Overweegt dat:
1. ‘Gespreide verantwoordelijkheid’ aanleiding geeft de verantwoordelijkheid op een zo laag mogelijk niveau in de partij neer te leggen, en leden-initiatieven om thema’s op te pakken daarom gestimuleerd moeten worden.
2. Binnen het CDA reeds actieve netwerken zijn ontstaan, waarin vele leden een bijdrage leveren aan de discussie binnen het CDA.
3. Het CDA in een netwerksamenleving nieuwe groepen aan zich kan binden wanneer zij zich ook in de besluitvorming openstelt voor mensen met groot enthousiasme voor een specifiek thema.
4. Er zorgvuldigheid nodig is om enerzijds consistentie in de standpunten te behouden en anderzijds ruimte te geven aan initiatieven binnen de partij.
Spreekt uit dat:
1. Het partijbestuur op het volgende congres voorstellen indient voor een nieuwe structuur.
2. Dat in deze voorstellen minimaal vastgelegd moet worden dat thema-groepen van leden, onder nader vast te stellen voorwaarden, als groep de mogelijkheid moeten hebben resoluties in te dienen op congressen en amendementen in te dienen op het verkiezingsprogramma.
En gaat over tot de orde van de dag.