Het woord ‘participatiesamenleving’ in de troonrede schreeuwt om duiding. Hoe dan?
Dit kunnen we vormgeven door ons te gaan gedragen als de kleine broer (of zus) in een gezin. De kleine broer die het niet alleen kan, maar die wel kan helpen. De kleine broer die moet leren om niet met ieder wissewasje naar papa en mama toe te stappen, maar die hulp zoekt bij z’n broers en zussen en op zijn beurt hen ook weer helpt.
Wanneer de overheid dan stopt met het Big Brother-beleid, kunnen we een samenleving creëren waarin mensen de ruimte hebben om verantwoordelijk te zijn voor hun eigen leven, voor hun eigen omgeving en voor hun eigen gedrag.
Het verschil zit in het handelen van mensen. Durven we een broer (of zus) te zijn voor anderen en de hand uit te steken naar onze medemens? Durven we zelfs een ander om hulp te vragen? Durven we een ander onze hulp aan te bieden, maar vooral, gaan we binnen onze buurt de samenwerking zoeken met elkaar en maken we samen van onze buurt een gave plek om te leven, waar mensen elkaar ontmoeten en helpen. Dan komt het wel goed met die participatiesamenleving.
In zo’n wereld wil ik leven, daar wil ik voor vechten. Dat is een duurzame wereld, waar mensen verantwoordelijk zijn voor zichzelf en voor de omgeving. Mensen die zich verantwoordelijk voelen voor de toekomst van hun eigen buurt; een wereld vol Little Brothers and Little Sisters.